Terug naar de lijst

Uw bandenspanning

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Uw bandenspanning

Label A

Open het bestuurdersportier om het te lezen. Label A bevindt zich op de rand van het portier of, afhankelijk van het voertuig, aan de onderkant van het portier.
De bandenspanning dient bij koude banden te worden gecontroleerd.
Als u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar verlagen (of 3 PSI). Verlaag nooit de spanning van een warme band.
Auto met een controlesysteem voor bandenspanning
In geval van te lage bandenspanning (lekke band, te lage bandenspanning enz.) gaat het controlelampje op het instrumentenpaneel branden. Raadpleeg de informatie over het "Controlesysteem bandenspanning" in hoofdstuk 2.
B.
 : bandenmaat van de auto.
C: rijsnelheid voor wegen en snelwegen.
D.
 : aanbevolen bandenspanning voor een optimaal brandstofverbruik.
N.B.: het rijcomfort kan hierdoor minder zijn.
E: rijsnelheid voor een circuit.
F.
 : bandenspanning voor.
G.
 : bandenspanning achter.
Veiligheid van de banden en gebruik van sneeuwkettingen: zie de paragraaf "Banden" in hoofdstuk 5 voor onderhoud en mogelijk gebruik van sneeuwkettingen, afhankelijk van de uitvoering.
WAARSCHUWING
Voor uw veiligheid en voor naleving van de geldende wetgeving.
Als de banden vervangen moeten worden, mag dit alleen gebeuren door even grote banden van hetzelfde merk, met dezelfde eigenschappen en met hetzelfde profiel.
Ze moeten: ten minste hetzelfde laadvermogen en dezelfde maximumsnelheid als de oorspronkelijke banden hebben, ofwel voldoen aan de door de merkdealer gestelde eisen.
Als u deze instructies niet opvolgt, kunt u uw veiligheid in gevaar brengen en is uw auto mogelijk niet conform de voorschriften.
Risico op verlies van de controle over de auto.

Alpine A110 - Rims and Tyres