Tips voor het rijden, zuinig rijden
Tips voor het rijden, zuinig rijden
Het brandstofverbruik is goedgekeurd overeenkomstig een voorgeschreven standaardmethode.
Deze methode is voor alle autofabrikanten hetzelfde en maakt het mogelijk om auto's
met elkaar te vergelijken.
Het werkelijke verbruik is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, de uitrusting
en de rijstijl. Raadpleeg voor een optimaal brandstofverbruik onderstaande aanbevelingen.
Afhankelijk van het voertuig zijn er verschillende functies beschikbaar om u te helpen
het brandstofverbruik te verminderen:
- de toerenteller;
- het waarschuwingslampje voor overschakelen naar de volgende versnelling;
- de functie Stop and Start (zie de informatie over de functie "Stop and Start" in hoofdstuk 2).
Deze informatie wordt aangevuld door het navigatiesysteem als de auto hiermee is uitgerust.
Controlelampje 1 overschakelen
In de handmatige modus geeft een waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel het
beste moment aan om naar een hogere of lagere versnelling te schakelen om het brandstofverbruik
zo laag mogelijk te houden:
schakel een hogere versnelling in;
schakel een lagere versnelling in.
Tips voor het rijden en ECO-rijden
Rijgedrag
- Rijd rustig tot de motor zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt; dit is beter dan warmdraaien bij stilstaande auto.
- Rijden met hoge snelheid stimuleert het brandstofverbruik van het voertuig enorm.
Voorbeelden (bij constante snelheid):
- vertragen van ongeveer 130 km/u naar 110 km/u bespaart rond de 20% brandstof;
- vertragen van ongeveer 90 km/u naar 80 km/u bespaart rond de 10% brandstof.
- "Sportief" rijden verbruikt veel brandstof: trap het gaspedaal niet te ver in; "Normaal" rijden wordt geadviseerd (zie "Keuze van de rijwerking" in hoofdstuk 1).
- Laat het toerental van de motor in de lagere versnellingen niet te ver oplopen.
Kies indien mogelijk altijd de hoogste versnelling.
- Rijd bij een stoplicht kalm weg.
- Rem zo weinig mogelijk. Regel de snelheid van de auto met het gaspedaal door voor een obstakel of een bocht tijdig gas terug te nemen.
- Bij een moderne auto is het niet nodig om te accelereren voordat u de motor stilzet.
- Diepe plassen, overstromingen:
Rijd niet door als het water op de weg hoger staat dan de onderrand van de velgen. |
Het thermische comfort
Het is normaal dat het brandstofverbruik van de auto stijgt bij gebruik van de verwarming
(vooral wanneer de buitentemperatuur onder nul daalt) of airconditioning.
WAARSCHUWING
Hindert het rijden
Gebruik aan de bestuurderskant matten die geschikt zijn voor de auto en zet deze vast
aan de vooraf geïnstalleerde onderdelen. Controleer regelmatig of ze goed vastzitten.
Stapel niet meerdere matten op elkaar.
Gevaar van hakende pedalen
Banden
- Door een te lage bandenspanning neemt het verbruik toe.
- Gebruik bij voorkeur de bandenspanning voor de hoogste snelheid of de bandenspanning die onderaan op het bestuurdersportier staat vermeld, om het brandstofverbruik te verminderen (zie "Bandenspanning" in hoofdstuk 4).
- Indien banden worden gemonteerd die niet zijn voorgeschreven, kan het verbruik stijgen.
Tips voor het gebruik
- Ook het opwekken van elektriciteit kost brandstof. Schakel alleen die elektrische apparaten in die u nodig hebt. Maar veiligheid voor alles: rijd met de lichten aan zodra het zicht minder wordt (zien en gezien worden).
- Gebruik de ventilatieroosters. Bij 100 km/u met openstaande ruiten stijgt het verbruik met 4%.
- Vul de tank niet tot aan de rand, dit voorkomt overstromen.
- Bij auto's die zijn uitgerust met airconditioning, schakelt u de airconditioning uit als deze niet nodig is.
Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging:
Open bij zeer warm weer of als de auto in de zon heeft gestaan enkele minuten de portieren
voordat u start, zodat de hete lucht uit de auto kan ontsnappen.
- Gebruik uw auto zo weinig mogelijk op korte afstanden; de motor bereikt dan niet de optimale temperatuur.