Terug naar de lijst![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_12061_a290_003_1.png)
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_11021_b1316_026_2.png)
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_12061_b1316_006_1.png)
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_11033_a290_002_1.png)
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_12061_a290_013_1.png)
Detectie van verkeersborden
Detectie van verkeersborden
Introductie
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_12061_a290_003_1.png)
Het systeem geeft op het instrumentenpaneel weer wat de maximumsnelheid is aan de
hand van verkeersborden die langs de kant van de weg zijn gedetecteerd.
Deze functie maakt hoofdzakelijk gebruik van de informatie van de camera 1 op de voorruit, achter de achteruitkijkspiegel. Afhankelijk van het land gebruikt
het systeem ook informatie van een kaart om bepaalde borden (bebouwde kom enz.) te
interpreteren.
Het bord dat op het instrumentenpaneel wordt weergegeven, verandert wanneer het systeem
een ander verkeersbord detecteert.
Wanneer de snelheidsbegrenzer of de adaptieve snelheidsregelaar is geactiveerd, kunt
u het instelpunt van de begrensde snelheid aanpassen aan de snelheidslimiet die door
het systeem op het instrumentenpaneel wordt weergegeven SNELHEIDSBEGRENZER en STOP AND GO ADAPTIEVE SNELHEIDSREGELAAR.
Als de gedetecteerde snelheidslimiet wordt overschreden, wordt het verkeersbord op
het instrumentenpaneel aangepast om de bestuurder te informeren.
Plaats van de camera 1
Zorg ervoor dat de voorruit niet is bedekt (door vuil, modder, condens enz.).
Bijzonderheden
Voor auto's met een kaartabonnement:
- als de auto in een land rijdt met andere snelheidseenheden dan die van de auto, wordt het snelheidsbord weergegeven in de eenheid van het desbetreffende land, samen met de omgerekende maximumsnelheid in de eenheid van het instrumentenpaneel van de auto.
- voor landen waar de maximumsnelheid op bepaalde soorten wegen wordt verlaagd bij regenweer, kan het systeem de gedetecteerde maximumsnelheid wijzigen enkele seconden nadat de ruitenwissers van de voorruit zijn ingeschakeld.
Werkzaamheden
Controlelampjes
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_11021_b1316_026_2.png)
De functie geeft de volgende waarschuwingslampjes weer:
- 2.
- Verkeersborden met de maximumsnelheid en extra verkeersborden met de maximumsnelheid (snelheid op afrit met pijl, snelheid met een caravan, snelheidslimiet met aangegeven duur, enz.)
- 3.
- Extra verkeersborden (begin inhaalverbod).
Als de gedetecteerde snelheidslimiet wordt overschreden, gaat er een cirkel rond het
verkeersbord knipperen (waarschuwingslampje 2), vergezeld, afhankelijk van de auto, van een pieptoon die gedurende enkele seconden
klinkt om u te waarschuwen.
Het lampje blijft zichtbaar op het instrumentenpaneel zolang de auto de gedetecteerde
maximumsnelheid overschrijdt.
Raad
Kaartabonnement
Detectie van verkeersborden is gekoppeld aan een kaartabonnement.
Raadpleeg de instructies bij het multimediasysteem om het abonnement te beheren.
Als er geen abonnement is, is het systeem beperkt tot het melden van de verkeersborden
die de maximumsnelheid aangeven wanneer deze door de camera worden gedetecteerd.
Het systeem houdt geen rekening meer met informatie over de kaarten. De beschikbaarheid
van de maximumsnelheid kan worden beïnvloed.
Activeren/deactiveren
WAARSCHUWING
Voer deze aanpassingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.
Raad
Afhankelijk van de tijdsduur na de laatste keer dat de motor is gestopt, worden de
waarschuwing opnieuw geactiveerd:
- bij het ontgrendelen van de auto
of
- bij het openen van een portier;
of
- bij het opnieuw starten van de motor.
In- of uitschakelen van de geluidswaarschuwing voor te hoge snelheid met knop 4 "My Safety"
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_12061_b1316_006_1.png)
Het geluidssignaal kan worden in- of uitgeschakeld via de modus "Perso" in de functie "My Safety" MY SAFETY.
Als de geluidswaarschuwing eerder is uitgeschakeld in de modus "Perso":
- om de geluidswaarschuwing uit te schakelen, drukt u twee keer na elkaar op de knop 4. Het controlelampje van de toets 4 dooft.
- om de geluidswaarschuwing opnieuw in te schakelen, drukt u één keer op de knop 4. Het controlelampje van de toets 4 licht op.
De geluidswaarschuwing voor te hoge snelheid activeren en deactiveren vanaf het multimediascherm 5
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_11033_a290_002_1.png)
Zie de multimedia-instructies voor het in-/uitschakelen van de geluidswaarschuwing.
Selecteer ON of OFF.
Verschil in maximumsnelheid of kruissnelheid
![](/sites/default/files/uas/nld/B1316A/img_12061_a290_013_1.png)
Druk op de schakelaar 6 om de snelheidsbegrenzer, snelheidsregelaar of adaptieve snelheidsregelaar in te
stellen op de waargenomen snelheidslimiet.
Tijdelijk niet beschikbaar
Als het systeem niet beschikbaar is om redenen die verband houden met de camera- of
kaartgegevens, wordt het symbool
of, afhankelijk van de auto, het symbool
in geel weergegeven op het instrumentenpaneel. Als het probleem aanhoudt, moet u
een erkende dealer raadplegen.
Het systeem kan de snelheidsbeperking niet detecteren:
- de voorruit niet schoon is;
- de camera verblind wordt door de zon;
- bij onvoldoende zicht (nacht, mist, enz.);
- als de verkeersborden onleesbaar (door sneeuw, enz.) of verborgen zijn (achter een andere auto of bomen);
- de kaartinformatie niet meer up-to-date is.
Opmerking: als de camera aan de voorkant is afgedekt, verschijnt de melding "Camera voor geen zicht" op het instrumentenpaneel. Reinig de voorruit voor de camera.
Storingen
Als het systeem een storing signaleert, wordt
of, afhankelijk van de auto, het gele pictogram
weergegeven op het instrumentenpaneel.
In sommige gevallen verschijnt ook het volgende bericht:
- « Rijhulpsystemen niet beschikbaar » ;
of
- « Controleer camera voor » ;
of
- « Rijhulpsystemen controleren ».
Raadpleeg voor de exacte gegevens de merkdealer.
Waarschuwingen
WAARSCHUWING
Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval
de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd
de controle over zijn auto behouden.
De bestuurder moet zijn snelheid altijd aanpassen aan het verkeer, ongeacht de aanwijzingen
van het systeem.
Het systeem detecteert mogelijk niet alle snelheidsborden of interpreteert ze mogelijk
verkeerd.
De bestuurder mag verkeersborden niet negeren die niet door het systeem worden gedetecteerd
en moet prioriteit geven aan het naleven van de feitelijke verkeersborden en het verkeersreglement.
Bij slecht zicht (mist, sneeuw, vorst, enz.) geeft het systeem wellicht niet de juiste
maximumsnelheid aan.