Terug naar de lijst






Automatische airconditioning
Automatische airconditioning
Bedieningsknoppen

- 1.
- Indicator temperatuur verwarming bestuurder.
- 2.
- Indicator ventilatiesnelheid.
- 3.
- Knop om de airconditioning in te schakelen.
- 4.
- Activeringsknop stoelverwarming bestuurder.
- 5.
- Activeringsknop voor stoelverwarming passagier.
- 6.
- Activeringsknop stuurwielverwarming.
- 7.
- Indicator luchtverdeling interieur.
- 8.
- Systeem uit knop.
- 9.
- Regeling van de luchtverdeling in het interieur.
- 10.
- Activeringsknop voor "A?C MAX"-functie.
- 11.
- Luchtkringloop.
- 12.
- Activeringsknop voor airconditioning in AUTO-modus.
- 13.
- Ontdooien/ontwasemen van de achterruit en, afhankelijk van de auto, van de spiegels.
- 14.
- Functie "Helder zicht".
- 15.
- De ventilatiesnelheid aanpassen en het systeem stopzetten.
- 16.
- Afstellen van de luchttemperatuur aan de bestuurders-/passagierszijde.
Inschakelen/uitschakelen van het systeem
Inschakelen van het systeem
Wanneer de auto wordt gestart, keert het systeem terug naar het laatst gebruikte programma.
Het systeem werkt ook als de auto stilstaat met ingeschakelde motor.
Druk op de knop 12 om het systeem in te schakelen of zet de knop 15 in de gewenste ventilatiesnelheid.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de knop 8 om het systeem te stoppen.
Inen uitschakelen van de airconditioning
In de automatische modus wordt de airconditioning door het systeem geregeld. U kunt
het systeem altijd in- of uitschakelen door te drukken op 3.
Automatische modus
De automatische klmaatregeling zorgt (behalve in extreme gevallen) voor een aangename
temperatuur en goed zicht, bij een zo optimaal mogelijk brandstofverbruik.

Het systeem regelt de ventilatiesnelheid, luchtverdeling en luchtkringloop, en het
in- of uitschakelen van de airconditioning en verwarming.
Hierbij kunt u kiezen uit drie programma’s:
AUTO: optimaliseert het geselecteerde comfortniveau volgens de externe omstandigheden.
Druk op de knop 12.
SOFT: zorgt ervoor dat het gewenste temperatuurniveau soepeler en geruislozer wordt bereik.;
Druk op de knop 12 en druk deze naar beneden om de modus SOFT te activeren.
FAST: verhoogt de luchtstroom in het interieur. Deze stand wordt in het bijzonder aangeraden
voor meer comfort voor de passagiers achterin. Druk op de knop 12 en druk deze naar omhoog om de modus FAST te activeren.
Als de airconditioning start in de automatische modus, keert het systeem terug naar
het laatst gebruikte programma.
Raad
Als u drukt op een andere knop dan AUTO, wordt de automatische modus uitgeschakeld.
Wijzigen van de verdeling van de lucht in het interieur

Druk één keer of herhaaldelijk op 9 om de luchtverdeling aan te passen. De geselecteerde luchtverdeling 7 wordt weergegeven op het multimediascherm. De functie werkt in deze volgorde:
- De lucht wordt naar de uitstroomsleuven onder de voorruit en de voorste zijruiten gevoerd.
- De lucht wordt naar de roosters van de zijruiten voorin, de ontwasemingssleuven onder de voorruit en naar de voetenruimtes gevoerd.
- De lucht wordt hoofdzakelijk naar de ontwasemingsroosters in het dashboard geleid.
- De lucht wordt naar de voetenruimtes en de ventilatieroosters in het dashboard gevoerd.
- De lucht wordt vooral naar de voetenruimtes gevoerd.
Regeling van de temperatuur
Druk op de knop 16 om de luchttemperatuur aan te passen.
Regeling van de ventilatiesnelheid
Normaal zorgt het systeem automatisch voor de juiste ventilateursnelheid om de ingestelde
temperatuur te bereiken en te handhaven.
U kunt altijd de ventilatiesnelheid aanpassen door te drukken op 15.
Functie "helder zicht"
Druk op knop 14: het in de knop ingebouwde controlelampje gaat branden.
Met deze functie worden de voorruit, de achterruit, de zijruiten voor en de buitenspiegels
snel ontdooid en ontwasemd (afhankelijk van de auto). De functie activeert automatisch
de airconditioning (afhankelijk van de auto) en de achterruitverwarming.
U schakelt deze functie uit met een druk op de toets 12 of 14.
Raad
Sommige toetsen zijn voorzien van een controlelampje dat de toestand van de functie
aangeeft.
Achterruitverwarming en -ontwaseming

Druk op knop 13: het in de knop ingebouwde controlelampje gaat branden. De achterruit wordt nu snel
ontwasemd en de elektrische buitenspiegels worden verwarmd (afhankelijk van de uitvoering).
U schakelt deze functie uit door opnieuw op de knop 13 te drukken. De verwarming schakelt na enige tijd automatisch uit.
Functie "A/C MAX"
De functie "A/C MAX" biedt de gebruiker de ervaring van het maximale vermogen van
het airconditioningsysteem, zonder ongemak of compromis met betrekking tot de akoestiek
en het gevoel van zeer koude lucht op handen en gezicht.

Deze functie omvat automatische wijzigingen:
- temperatuur ingesteld op maximaal koud;
- luchtverdeling voor de inzittenden;
- luchtstroom op maximaal vermogen;
- inschakeling van de airconditioning;
- luchtkringloop.
Druk op de knop 10 om deze functie in te schakelen. Schakel de modus Save (Besparen) uit voor het beste resultaat.
Inschakelen van de luchtkringloop (isolatie van het interieur)
Deze functie wordt automatisch geregeld, maar u kunt deze ook handmatig inschakelen.
In dat geval wordt de inschakeling bevestigd door het waarschuwingslampje in de toets
11.
Raad
Het ontwasemen/ontdooien heeft altijd voorrang boven de luchtkringloop.
Handmatig gebruik
Druk op knop 11: het in de knop ingebouwde controlelampje gaat branden.
Bij langdurig gebruik van deze stand kunnen de ruiten aan de binnenkant beslaan of
weer aanvriezen. Ook zal het in de auto, door gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan
stinken.
Het wordt daarom aangeraden om terug te gaan naar de automatische werkingsstand door
op de toets 11 te drukken zodra de luchtkringloop niet langer nodig is.
Luchtreiniger
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.
Functie "Favorieten"

Afhankelijk van de auto kunt u, door te drukken op de stuurbediening 17, de volgende functies activeren volgens de eerder gemaakte gebruiksinstellingen:
- verwarmd stuurwiel;
- stoelverwarming;
- luchtzuivering.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie over
de instelling van deze functie.
Modus Save (Besparen);

Via het menu RIJMODUS toegankelijk vanaf het multimediascherm 18 of door op de knop 19 te drukken, kunt u de modus Save (Besparen) inschakelen om het verwarmingsniveau én het brandstofverbruik te beperken.
Een controlelampje Save (Besparen) wordt weergegeven onder de temperatuurweergave op het multimediascherm 18 om u te informeren dat de modus Save (Besparen) is ingeschakeld.