Terug naar de lijst

Handsfree parkeren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5

Handsfree parkeren

Introductie

Ultrasoon sensoren, zoals aangegeven met de pijlen 1, die in de bumpers van de auto zijn gemonteerd, helpen een toegankelijke parkeerplaats te vinden en ondersteunen bij de parkeermanoeuvre.
Haal uw handen van het stuurwiel, u bedient alleen:
  • het gaspedaal;
  • het rempedaal;
  • hendel.
U kunt op elk moment de controle opnieuw overnemen door aan het stuurwiel te draaien.
WAARSCHUWING
Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden.
Deze functie kan nooit de oplettendheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen bij het achteruit manoeuvreren.
De bestuurder moet altijd bedacht zijn op plotselinge gebeurtenissen tijdens het rijden: let dus bij het manoeuvreren altijd op uw blinde hoek en kijk of daar geen kleine, smalle obstakels (zoals een kind, dier, kinderwagen, fiets, steen, paaltje, enz.) zijn.
WAARSCHUWING
Bij het manoeuvreren kan de auto aan de onderkant ergens tegenaan rijden (bijvoorbeeld contact met een paaltje, een trottoir of ander stadsmeubilair) en daardoor beschadigd raken (bijvoorbeeld vervorming van een as).
Om ieder risico van een ongeluk te voorkomen, moet u uw auto door een merkdealer laten controleren.

Inschakelen

Als de auto stilstaat of minder dan ongeveer 30 km/u rijdt, zijn er verschillende manieren om toegang te krijgen tot de functie:
  • Via het multimediascherm 3 drukt u in de wereld "Voertuig" 2 op het menu "Rijhulpmiddelen" en vervolgens op het tabblad "Parkeren" om het menu Park Assist te openen;
  • via de widget "Handsfree parkeren" (indien vooraf geconfigureerd);
  • via de knop "Favorieten" op het stuur (indien vooraf geconfigureerd).
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.

Bijzonderheden

Zorg ervoor dat de ultrasone detectoren die door de pijlen 1 worden aangegeven, niet bedekt zijn (door vuil, modder, sneeuw, een slecht gemonteerde kentekenplaat enz.).

Keuze van het manoeuvre

Het systeem kan vier drie soorten manoeuvre uitvoeren:
  • het parkeren van het voertuig op een parallelle of loodrechte parkeerplaats;
  • de parallel geparkeerde auto weer uitrijden.
Selecteer in het multimediascherm 3de manoeuvre dat u wilt uitvoeren.
Opmerking: bij het starten van de auto of na een geslaagde fileparkeermanoeuvre met behulp van het systeem, stelt het systeem standaard het manoeuvre om uit te rijden voor.
In andere gevallen kan het standaardmanoeuvre worden ingesteld in het multimediascherm 3.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het multimediasysteem voor meer informatie.
Raad
Het systeem start op. De parkeerhulp, en (bij auto's die hiermee zijn uitgerust) de achteruitrijcamera wordt ingeschakeld zodat de bestuurder het manoeuvres PARKEERHULP en ACHTERUITRIJCAMERA beter kan visualiseren.

Werkzaamheden

WAARSCHUWING
Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden.
Deze functie kan daarom tijdens manoeuvres in geen enkele omstandigheid plaatsvervangend zijn voor de waakzaamheid en de verantwoordelijkheid van de bestuurder (de bestuurder moet te allen tijde bereid zijn om te remmen).
WAARSCHUWING
Tijdens het manoeuvreren kan het stuurwiel snel draaien; steek uw handen niet door de spaken en let erop dat er niets in vast komt te zitten.

Het parkeren van het voertuig op een parallelle of loodrechte parkeerplaats

Zolang de auto minder dan ongeveer 30 km/u rijdt, zoekt het systeem naar beschikbare parkeerplaatsen aan beide zijden van de auto.
Wanneer een plaats is gevonden, verschijnt deze op het multimediascherm 3, aangeduid met de letter "P". Rijd langzaam totdat het bericht "STOP" verschijnt en een pieptoon klinkt. Als er aan weerszijden van de auto meerdere plaatsen worden gedetecteerd, moet u de gewenste ruimte selecteren door de richtingaanwijzer te activeren. Als de plaatsen zich aan dezelfde kant van het voertuig bevinden, wordt alleen rekening gehouden met de laatste ruimte die door het systeem is gedetecteerd.
De plaats wordt groen op het multimediascherm 3 en wordt aangeduid met de letter "P".
  • Stop de auto;
  • schakel de achteruitversnelling in.
Het controlelampje wordt weergegeven op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal.
  • Laat het stuur los;
  • volg de instructies op het multimediascherm 3.
U mag niet sneller dan ongeveer 7 km/u rijden.
Als het indicatielampje verdwijnt en u een piepsignaal hoort, is het manoeuvre voltooid.

De parallel geparkeerde auto weer uitrijden.

  • Activeer de functie "Handsfree parkeren";
  • selecteer de modus "Uitrijden".
  • activeer de richtingaanwijzers aan de kant waarop u de auto wilt verlaten;
Als aan alle voorwaarden is voldaan, verschijnt er een bericht op het multimediascherm 3 om de manoeuvre te starten.
  • Druk op OK om te starten.
het waarschuwingslampje verschijnt op het instrumentenpaneel en er klinkt een geluidssignaal.
  • Laat het stuur los;
  • voorwaartse en achterwaartse manoeuvres uit te voeren volgens de instructies op het multimediascherm 3 en met behulp van de waarschuwingen van de parkeerhulp.
U mag niet sneller dan ongeveer 7 km/u rijden.
Zodra de auto zich in een positie bevindt om de parkeerplaats te verlaten, gaat het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel uit, klinkt er een pieptoon en verschijnt er een bericht op het multimediascherm 3 om te bevestigen dat het manoeuvre voltooid is.

Het manoeuvre onderbreken/hervatten

Het manoeuvre wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
  • een obstakel op de route maakt het onmogelijk om het manoeuvre af te maken;
  • een passagiersportier of de achterklep wordt geopend.
Het waarschuwingslampje verdwijnt en er klinkt een pieptoon om u te melden dat de manoeuvre is onderbroken. Het bericht The "Parkeermanoeuvre uitgesteld" en de reden voor de onderbreking van de manoeuvre worden weergegeven op het multimediascherm 3.
Zorg ervoor dat:
  • u moet het stuur loslaten;
en
  • alle deuren en de achterklep gesloten zijn;
en
  • er zich geen obstakels op de route bevinden;
en
  • de motor gestart is.
Als het waarschuwingslampje knippert, is het systeem opnieuw beschikbaar om de manoeuvre te hervatten.
Om de manoeuvre te hervatten, drukt u op het menu "Parkeerhulp". Het controlelampje verschijnt op het instrumentenpaneel.
Volg de instructies die op het multimediascherm 3 worden weergegeven.

Het manoeuvre annuleren

Het manoeuvre wordt in de volgende gevallen geannuleerd:
  • u neemt het stuur vast;
  • de auto staat te lang stil;
  • de parkeerrem is ingeschakeld;
  • de auto rijdt sneller dan ongeveer 7 km/u;
  • de wielen van de auto zijn geslipt;
  • op de start/stop-knop van de motor wordt gedrukt;
  • via het multimediascherm 3;
  • De instructies op het multimediascherm worden niet opgevolgd;
  • de bestuurdersgordel niet is vastgemaakt;
  • Het bestuurdersportier wordt geopend;
  • u hebt meer dan tien bewegingen vooruit/achteruit uitgevoerd tijdens één manoeuvre;
  • als de sensoren van de parkeerhulp vuil zijn of afgedekt zijn.
Het waarschuwingslampje verdwijnt en er klinkt een pieptoon om u te melden dat de manoeuvre is afgebroken. Het bericht The "Parkeermanoeuvre geannuleerd" en de reden voor de annulering van het manoeuvre worden weergegeven op het multimediascherm 3.

Functie niet beschikbaar

Wanneer u een van de methoden voor systeemactivering selecteert en niet aan de werkingsvoorwaarden is voldaan, wordt de melding "Handsfree parkeren niet beschikbaar" weergegeven op het instrumentenpaneel om u te informeren dat de functie niet beschikbaar is.

Storingen

Als de functie een storing signaleert, verschijnen de volgende meldingen op het instrumentenpaneel:
  • "Park Assist controleren" samen met het waarschuwingslampje ;
of
  • « Controleer parkeersensoren » ;
of
  • « Parkeerhulp controleren ».
Reinig de ultrasoonsensoren. Als het probleem aanhoudt, moet u een erkende dealer raadplegen.
Opmerking: als er een storing is in de functie, wordt de auto niet stopgezet.
Neem onmiddellijk controle over de auto.

Waarschuwingen

WAARSCHUWING
Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden. Zorg ervoor dat tijdens het manoeuvre de verkeersregels worden gevolgd die gelden in het land waarin u zich bevindt.
De bestuurder moet altijd op zijn/haar hoede zijn voor plotselinge gebeurtenissen tijdens het rijden: let er altijd op dat er zich bij het manoeuvreren geen kleine, smalle bewegende obstakels in de blinde hoek bevinden, zoals een kind, dier, kinderwagen, fiets, kei, paaltje, trekhaak, enz.
Werkzaamheden/reparaties van het systeem
  • Bij een botsing kan de werking van de sensoren worden verstoord. Schakel de functie uit en neem contact op met een erkende dealer.
  • Alle werkzaamheden in de buurt van de sensoren (reparaties, vervangingen, aanpassingen aan de buitenbekleding, enz.) moeten door een vakman/vakvrouw worden uitgevoerd.
Enkel een erkende dealer mag aan het systeem werken.
Storingen van het systeem
Bepaalde condities kunnen de werking van het systeem verstoren of belemmeren, zoals slechte weersomstandigheden (sneeuw, hagel, ijs, enz.).
Als het systeem abnormaal werkt, schakelt u dit uit en neemt u contact op met een erkende dealer.
Risico van onjuiste vals alarm.
Beperkingen van de werking van het systeem
  • Het systeem kan geen voorwerpen detecteren in de dode hoeken van de sensoren.
  • Controleer altijd voor en tijdens het hele manoeuvre of de parkeerplaats die wordt voorgesteld door het systeem, werkelijk beschikbaar is en vrij van obstakels.
  • Het systeem mag niet worden gebruikt bij het trekken van een aanhangwagen of als een aanhanger- of laadsysteem aan de auto of omringende auto's is gemonteerd.